Persoonlijke - en levensomstandighedenWilhelmus Theodorus van Aalst is op 5 februari 1856 in Geertruidenberg geboren. Hij was de zoon van Johannes Henricus van Aalst (1818-1861), een broodbakker, en van Maria Catharina Reniers (1823-1860). Ze waren in 1849 getrouwd en overleden relatief jong, resp. op 42- en 37-jarige leeftijd. Willem was al op zijn vijfde weeskind. Over zijn jeugd is niets bekend, behalve dat hij drie oudere zussen had en één jongere, allen in Geertruidenberg geboren: Maria Dimphena (*10 februari 1850), Catharina Pieternella (*2 oktober 1851) en Pieternella Johanna (*5 juli 1853). De laatste overleed al na twee maanden en dus vóór de geboorte van Wilhelmus Theodorus (*5 februari 1856). Tenslotte werd Theodora Antonia geboren (*2 april 1857), maar zij overleed al na twee weken.W. Th. Van Aalst heeft door heel Brabant gezworven als jonge bouwkundige. Hij was zeker woonachtig in Helmond, heeft zich daarna ingeschreven als kostganger in Uden (1882) en is op 10 april 1884 naar Strijp vertrokken. Hij vestigde zich daarna in Wilhelmus en Louisa vestigden zich na hun huwelijk op de Wolvenhoek 1, in de binnenstad van ´s-Hertogenbosch. Ze waren toen respectievelijk 36 en 25 jaar. In de woning aan de Wolvenhoek werden vijf kinderen geboren: op 14 oktober 1893 zoon Johannes Franciscus, op 16 november 1894 volgde zoon Franciscus Johannes, op 2 december 1895 kwam een dochter ter wereld, Johanna Antonia Hendrica. Op 25 november 1896 nog een dochter, Maria Johanna, die al na 8 maanden, op 7 augustus 1897 overleed. Op 9 november 1897 tenslotte weer een zoon: Alouisius (!) Wilhelmus Johannes die na 13 maanden op 27 december 1898 overleed. Het echtpaar woonde vanaf 1903 in een eigen woning in de Sint Jorisstraat 20, ook in ´s-Hertogenbosch, op een smal perceel van 300 m2, dat destijds 60 meter diep was, tot aan de Binnendieze, met op het achterterrein een atelier. De schoonvader van bouwmeester Van Aalst, Van Grinsven, geboren in 1818, kwam naderhand inwonen. Hij overleed op 1 mei 1911, op 93-jarige leeftijd. Hij was al 20 jaar weduwnaar. Zijn vrouw was op 63-jarige leeftijd gestorven. Verder woonde in het huis de enige dochter, Johanna Antonia Hendrica. Zij vertrok in 1913 naar Oss, kwam in 1914 weer thuis wonen vanuit Nijmegen, verhuisde in 1919 naar Helmond en schreef zich weer in te ´s-Hertogenbosch in januari 1920. Ze trouwde in Utrecht op 31-jarige leeftijd op 22 juni 1927 met Adrianus van Domburg. In 1910 kwam zoon Johannes Franciscus inwonen in de Sint Jorisstraat en hij verhuisde in 1919 naar ´s-Gravenhage. Een jaar later woonde hij weer thuis in de St. Jorisstraat 20. Zoon Franciscus Johannes kwam in 1911 thuis wonen vanuit Zevenaar. Beide zoons komen voor in de registers van de militie, rond 1914. De twee oudere zussen van Wilhelmus Theodorus van Aalst woonden ook in ´s-Hertogenbosch: Maria Dymphena (=Dymphna) en Catharina Pieternella. Ze hadden een winkel in de Vughterstraat 60, ´manufacturen, garen en band´ en zijn ongehuwd gebleven. Ze woonden samen, totdat de eerste in 1918 op 67-jarige leeftijd overleed en de ander ging inwonen in de St. Jorisstraat bij haar broer, waar ze in 1921 stierf, 70 jaar oud. Vanuit de Sint Jorisstraat verhuisde bouwmeester Van Aalst op 2 mei 1927 met zijn vrouw naar Utrecht. Daar overleed hij een half jaar later, op 11 november 1927, 71 jaar oud. Hij heeft het huwelijk van zijn dochter, vijf maanden eerder, dus nog mogen meemaken. Zijn weduwe overleed in Amsterdam op 28 november 1938. Ze is ook 71 geworden. (Zie het bidprentje uit de verzameling van Ger van den Oetelaar). Werkzaamheden van bouwmeester W. Th. Van AalstVolgens de archieven heeft Wilhelmus Theodorus van Aalst de tekeningen gemaakt voor de kloostergebouwen en scholen op de hoek Papenhulst/Choorstraat die tussen 1908 en 1911 tot stand kwamen en eveneens voor de kapel van de Zusters van de Choorstraat, op het binnenterrein, die in 1911 werd ingezegend. Een rijksmonument! De nieuwbouw was pas mogelijk na de aankoop van woningen van particulieren in de Choorstraat en de verhuizing van de arme vrouwen die daar ook in huisjes van de zusters woonden. De sloop van de oude klooster-, school- en internaatsgebouwen van 1842 verliep gelijktijdig met de nieuwbouw. Dat zal een overlast gegeven hebben. Aannemer Van Rosmalen, en later firma Weyers uit Tilburg vanaf 1910, werden dan ook hartelijk bedankt na bewezen diensten. De bouw zat vaak tegen, onder andere doordat in de bodem veel putten, kelders en zware funderingen werden aangetroffen, waarop men niet gerekend had. Ja het is wel historische grond hier, waar vanaf de middeleeuwen gebouwd is, voor koralen, kanunniken en andere geestelijken, die toen papen werden genoemd.Op het binnenterrein staat de kapel met haar vieringtorentje er anno 2014 nog fraai bij sinds de inwijding in 1911. Van Aalst bouwde al zijn kerken in de stijl van de neogotiek. Deze architectuur was geïnspireerd op de glorietijd van de religieuze gebouwen in de Middeleeuwen. De driebeukige kapel van de zusters van de Choorstraat heeft galerijen boven de zijbeuken, oorspronkelijk voor de zusters. Het koor eindigt met een vijfzijdige apsis. De neogotische glas-in-loodramen uit 1911 zijn verwijderd. In 1962 zijn nieuwe ramen van Johannes Baptist Lambert Simon aangebracht, in de periode dat het hele interieur van de kapel in lichte tinten werd geschilderd en het oorspronkelijke karakter werd aangepast aan de ideeën van het tweede Vaticaans concilie. De figuratieve ramen met Bijbelse voorstellingen van Lambert Simon zien we ook in de transepten en boven het orgel aan de westzijde. In 2003 heeft aannemer Hoedemakers de westgevel van de kapel, onder het grote raam, van een afsluiting van schoon metselwerk-in-reliëf voorzien. Aan de buitenzijden zijn diverse kunstzinnige plastieken te zien, o. a. van Peter Roovers. Tijdens zijn productieve jaren bouwde architect Wilhelmus Theodorus van Aalst heel veel kerken, pastorieën, scholen en woningen. In de naslagwerken kom je van hem veel gebouwen tegen, maar niet deze kapel van de Zusters van de Choorstraat. Wel talrijke andere kerkgebouwen, het zijn nagenoeg allemaal driebeukige neogotische kruisbasilieken.
In 1920 associeerde Van Aalst zich met de architect Johannes J.M. van Halteren (Amsterdam 1893 - ´s-Hertogenbosch 1973). Van Halteren kwam naar Den Bosch en werd later de huisarchitect van de congregatie van de Zusters van de Choorstraat. In 1925 werd de compagnonschap tussen beide bouwmeesters verbroken. |
Bronnen | |
• | Stadsarchief van ´s-Hertogenbosch en BHIC, voor gegevens uit de Burgerlijke Stand |
• | Archief van de Zusters van de Choorstraat |
• | Wies van Leeuwen, 'Kerken en Kloosters, ´s-Hertogenbosch en de neogotiek II' in: Bossche Bladen 5 (2003) 102-105 |
• | Bossche Bladen 2 (2000) 50-56 |
• | Chris Kolman e.a., Monumenten in Nederland, Noord-Brabant (1997) |
Architect te 's-Hertogenbosch, vooral bekend om zijn neo-gotische kerkgebouwen in het bisdom 's-Hertogenbosch; bouwde o.m. de St. Anna te Hintham, Rosmalen; St. Martinus, Sint-Oedenrode (1912); St. Willibrordus in Berghem (1900-1903); H. Hart van Jezus te Oss (1921) en St. Lambertus te Haaren (1912-14). | 3 |
1985 |
RedactieAalst, W. vanEncyclopedie van Noord-Brabant 1 (1985) 3-4 |
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 188
A.H.E.M. Jansen, A.J.C van Leeuwen en G.P.P. Vrins, 'Arbeyd sere voert tot eere' LXXX (1989) 21, 36